Financiële hoofdlijnen

Financiële hoofdlijnen

In het voorjaar stond de gemeente voor de opgave om dekking te vinden voor een structureel tekort van € 5 - 6 miljoen. Door vroegtijdig samen met de raad zoekrichtingen voor besparingen en inkomstenverhogende maatregelen te benoemen konden wij bij de Voorjaarsnota een weloverwogen keuze maken uit de verschillende mogelijkheden. De maatregelen zijn zo gekozen dat de fysieke en maatschappelijke ontwikkeling in de stad doorgang kan blijven vinden. Daarbij zijn de zes opgaven van Platform31 centraal gesteld.

Op 11 juli 2019 heeft de gemeenteraad ingestemd met de Voorjaarsnota 2019-2023. De raad heeft daarbij acht amendementen aangenomen, waarvan zes met een direct effect op de exploitatiebegroting. Het financieel perspectief dat hiermee is vastgesteld is het uitgangspunt voor de meerjarenbegroting 2020-2023.

Met de vaststelling van de Voorjaarsnota, inclusief verwerking van de amendementen, ziet het financieel meerjarenbeeld er als volgt uit:

Bedragen x € 1.000

 

2019

2020

2021

2022

2023

Voorjaarsnota VOOR besluitvorming

-1.522

2.253

-1.528

-3.620

-1.614

Amendementen

 

 

 

 

 

Herplant bomen

100

Zaanstad ook voor digibeten dichtbij  

20

30

30

30

Verhoging fractiebudget

38

38

38

38

Toeristenbelasting niet indexeren

 

48

48

48

48

Armoedeopgave

380

380

380

380

1 fte wethouder minder

-214

-286

-128

Voorjaarsnota NA besluitvorming

-1.422

2.525

-1.318

-3.252

-1.118

Het financieel meerjarenbeeld liet door de opgevoerde besparingen een ruim structureel voordeel zien. Bij de aanbieding van de Voorjaarsnota aan de raad heeft het college echter een winstwaarschuwing moeten afgeven. Er speelde een aantal zaken die in aanloop naar de begroting een grote financiële impact konden hebben. Het college heeft toen gewezen op de nog te verschijnen meicirculaire gemeentefonds en de nog lopende cao onderhandelingen voor gemeenteambtenaren. De waarschuwing bleek terecht. In de begroting 2020-2023 heeft dit geleid tot een nieuwe opgave om tot een structureel sluitende meerjarenraming te komen.

Dit heeft enkele keuzes tot gevolg. Zo ziet het college geen mogelijkheid om met de aanbestedingsvoordelen riolen (€ 2,56 miljoen) de rioolheffing tijdelijk te verlagen. Deze middelen zijn, als onderdeel van het rekeningresultaat 2018, bij de Voorjaarsnota toegevoegd aan het Investeringsfonds. De financiële situatie noodzaakt het college er nu bij de begroting toe eenmalig € 4,9 miljoen van het rekeningresultaat 2018 minder te doteren aan het fonds. Een nog verdere verlaging acht het college niet verantwoord. De voeding van het Investeringsfonds is van belang om te kunnen blijven investeren in de groei van de stad en de voorzieningen die daarvoor nodig zijn.

Desalniettemin kan het college melden dat het tarief voor de rioolheffing in 2020 gelijk kan blijven aan het tarief in 2019. De toenemende kosten door prijsstijgingen kunnen worden opgevangen met een onttrekking aan de egalisatievooziening riolen.

De raad heeft via amendement besloten € 0,38 miljoen beschikbaar te houden voor het bestrijden van de armoede. Het college wil dit voor een bedrag van € 0,24 miljoen gericht inzetten in de wijk Poelenburg en Peldersveld.  De problemen in deze wijk zijn groot. Nog steeds groeit één op de drie kinderen hier op in armoede en zitten een kleine 1.000 mensen in de bijstand. Met de verschillende organisaties in de wijk, zoals corporaties, politie en scholen in de wijk, sluit de gemeente een Pact Poelenburg en Peldersveld. Hiermee verbinden partijen zich aan een langdurige inzet. Dit vraagt ook van de gemeente extra versterking en inzet. Het college ziet het Pact als één van de meest kansrijke interventies om de armoede in deze wijk terug te brengen.

Het financieel meerjarenbeeld van de begroting 2020 -2023 ziet er als volgt  uit:

Bedragen x € 1.000

 

2020

2021

2022

2023

Voorjaarsnota NA besluitvorming

2.525

-1.318

-3.252

-1.118

Preprioritaire besluitvorming

130

130

130

130

Autonome ontwikkelingen

878

2.039

3.138

1.146

Overige bijstellingen

792

-13

213

285

Naar een sluitende begroting

-4.345

-888

-383

-304

Saldo begroting 2020-2023

-20

-50

-154

139

Hierna worden de begrotingswijzigingen onder de vier categorieën nader toegelicht.

Preprioritaire besluitvorming

Bedragen x € 1.000

 

2020

2021

2022

2023

1. Raadsinitiatief: betrekken jongen inwoners bij
   democratie
   Dekking: budget Echte burgerparticipatie

18

-18

2. Begroting Werkom

130

130

130

130

Totaal preprioritaire besluitvorming

130

130

130

130

1. Raadsinitiatief: betrekken jonge inwoners bij democratie

In de raadsvergadering van 28 mei 2019 is op basis van een initiatiefvoorstel besloten éénmalig een budget beschikbaar te stellen in 2020 voor een pilot om jonge inwoners van Zaanstad te betrekken bij de werking van democratie. De pilot wordt na één jaar geëvalueerd waarna besproken wordt of en hoe er invulling wordt gegeven aan een vervolg. In het initiatiefvoorstel wordt het college verzocht hiervoor een bedrag van € 18.000 vrij te maken in de komende begroting.

De raad heeft sinds 2018 extra middelen in de begroting opgenomen om de inwoners van Zaanstad meer te betrekken bij het werk en de besluitvorming van de gemeenteraad. Dat geldt uiteraard ook voor jonge inwoners in Zaanstad. Het college stelt daarom voor dit de kosten voor dit raadsinitiatief te dekken uit het budget dat beschikbaar is voor Echte burgerparticipatie.

2. Begroting Werkom

Op 11 juli 2019 is de raad akkoord gegaan met een positieve zienswijze op de primaire begroting 2020 en meerjarenraming 2021-2023 (2019/12376) van de gemeenschappelijke regeling Participatiebedrijf Zaanstad Purmerend (Werkom). Daarmee is ingestemd met de indexatie van de bijdrage ten behoeve van de participatietaken conform de bijdrageverordening voor een bedrag van € 0,13 miljoen voor 2020 en deze structureel te verwerken.

Autonome ontwikkelingen

Bedragen x € 1.000

 

2020

2021

2022

2023

3. Meicirculaire gemeentefonds
   Stelpost uitkomst onderzoek jeugdzorg
   Korting AU landelijke vreemdelingenvoorzieningen
   Dekking: reserve Nieuwkomers

-121

45
-40

1.007

40
-40

5.552
-3.436

3.566
-3.436

4. Gevolgen nieuwe cao
   Dekking: stelpost salarisbegroting

904
-500

886
-500

881
-500

875
-500

5. Bijstelling loon/prijs compensatie

435

486

481

481

6. Reële tarieven WMO

160

160

160

160

Totaal autonome ontwikkelingen

878

2.039

3.138

1.146

3. Meicirculaire gemeentefonds

Op 31 mei 2019 is de meicirculaire van het gemeentefonds gepubliceerd. De reeks is € 0,3 miljoen per jaar gunstiger dan eerder gemeld in de raadsinformatiebrief over de meicirculaire (2019/14278). Bij de financieel technische verwerking van de meicirculaire is gebleken dat de zorguitgaven aan de lastenkant al voor een bedrag van € 0,3 miljoen waren opgenomen in de meerjarenraming van de Voorjaarsnota. De tegemoetkoming die de gemeente nu via de meicirculaire krijgt, hoeft dus niet meer geoormerkt te worden, maar komt nu ten gunste van de algemene middelen.
Voor meer informatie over de meicirculaire gemeentefonds wordt verwezen naar de genoemde raadsinformatiebrief.

In de meicirculaire heeft het kabinet voor de jaren 2019, 2020 en 2021 respectievelijk € 400 miljoen, € 300 miljoen en € 300 miljoen extra middelen jeugdzorg beschikbaar gesteld. Dit is conform de brief van de minister en staatssecretaris van VWS aan de VNG van 27 mei 2019 met kenmerk 1535302-191323-J over de voorjaarsbesluitvorming jeugdzorg en ggz. In deze brief is toegelicht waarom er voor drie jaar extra middelen in de meicirculaire worden toegevoegd. Tevens was in deze brief aangekondigd dat het Rijk in overleg met de provinciale toezichthouders tot een richtlijn zou komen ten aanzien van de meerjarenraming jeugd in de gemeentelijke begroting.

Deze richtlijn is opgenomen in de nieuwsbrief Interbestuurlijke Informatie die het ministerie van BZK op 8 juli jl. heeft gepubliceerd. Samenvattend stelt het ministerie dat de extra middelen jeugdzorg voor de jaren 2019 tot en met 2021, die onderdeel uitmaken van de algemene uitkering, als structureel dekkingsmiddel worden aangemerkt. Daarmee kan de gemeente structureel voor de jaren na 2021 een stelpost ‘Uitkomst onderzoek jeugdzorg’ in de meerjarenraming opnemen (per gemeente naar rato van de € 300 miljoen (in 2021)).

Het rijk maakt hierbij wel een forse kanttekening:

Op dit moment is niet zeker of uitgaven structureel en autonoom zijn, danwel onderdeel van een tijdelijke boeggolf, lokaal beleid, of anderszins. Daarmee is het niet zeker dat er vanaf 2022 extra budget (in dezelfde omvang als in 2021) nodig is. Een nieuwe kabinet besluit of, en zo ja in welke mate, extra middelen beschikbaar worden gesteld. Het is primair aan gemeenten om te bepalen hoe zij baten en lasten ramen.

Het is daarmee een keuze aan de gemeenten zelf of zij voor de jaren na 2021 gebruik willen maken van een stelpost om een sluitende meerjarenraming te presenteren. Voorwaarde hierbij is dat de gemeente maatregelen neemt in het kader van de transformatie rondom jeugdzorg en ggz, mede gericht op beheersing van de kosten. Vooralsnog gaat het college ervan uit dat het Rijk de gemeenten in voldoende mate tegemoet komt in de stijgende zorgkosten en zijn de extra middelen na 2021 (€ 3,4 miljoen) structureel in de meerjarenraming opgenomen. De extra middelen zijn niet geoormerkt voor jeugdzorg aangezien Zaanstad in de afgelopen periode de begroting jeugdzorg al omhoog naar een realistisch niveau had bijgesteld.

Korting AU landelijke vreemdelingenvoorzieningen

In de meicirculaire 2019 is voor 2020 en 2021 een verlaging van de algemene uitkering opgenomen ten behoeve van de landelijke vreemdelingenvoorziening (de opvolger van de bed-bad-brood regeling). De verlaging betreft een taakmutatie in het gemeentefonds, maar leidt in Zaanstad niet werkelijk tot lagere lasten omdat Zaanstad geen BBB-voorziening heeft. Aangezien de reserve Nieuwkomers nog ruimte biedt, wordt voorgesteld deze incidentele korting (€ 0,15 miljoen) te dekken uit de middelen in deze reserve. De overige middelen in de reserve zullen worden ingezet voor inburgeringstrajecten die in 2020 worden gestart of daarvoor al zijn gestart maar nog niet afgerond. Vanaf 2021 zal het nieuwe inburgeringsstelsel van kracht worden.

4. Gevolgen nieuwe CAO

Op 12 september 2019 hebben de VNG en de vakbonden het akkoord op de nieuwe cao voor gemeenteambtenaren bekrachtigd. De nieuwe cao loopt van 1 januari 2019 tot 1 januari 2021. In het akkoord staan onder meer afspraken over loon en looptijd, verlof en vitaliteit, transitievergoeding, werkgeversbijdrage en flexibiliteit en zekerheid. De volgende afspraken hebben financiële gevolgen:

 

Loonindexatie

De lonen stijgen stapsgewijs in 2019 en 2020 tot 6,25% eind 2020. De financiële gevolgen hiervan zijn groter dan waarmee in de Voorjaarsnota rekening was gehouden. Het gaat om een hoger bedrag van € 0,5 miljoen in 2020. Deze verhoging wordt structureel verwerkt vanaf 2020.

Aangezien de verhoging gefaseerd wordt ingevoerd is eind 2020 het structurele niveau bereikt dat doorwerkt naar 2021 en latere jaren. De structurele doorwerking bedraagt € 1,8 miljoen ten opzichte van de huidige begroting. Hiervan wordt nu in de begroting 2020 € 0,5 miljoen verwerkt. Dat betekent dat, op basis van de huidige inzichten de salarisbegroting vanaf 2021 nog met € 1,3 miljoen moet worden bijgesteld. Deze bijstelling wordt opgenomen in de Voorjaarsnota 2020-2024.

Werkgeversbijdrage vakbonden

Werkgevers betalen een bijdrage aan de vakbonden volgens AWVN-model. In 2020 is dat € 21,04 per voltijdsmedewerker per jaar. In totaal gaat het om € 0,03 miljoen.

Transitievergoeding WNRA

Na invoering van de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (WNRA) per 1 januari 2020 heeft iedere medewerker die op initiatief van de werkgever de organisatie verlaat, recht op een transitievergoeding. Dit geldt vanaf de eerste dag dat iemand werkzaam is bij Zaanstad.

In het akkoord wordt voorkomen dat bestaande cao-afspraken over werkloosheid gaan stapelen met nieuwe wettelijke rechten. Medewerkers die bedrijfseconomisch ontslag krijgen, houden recht op het van-werk-naar-werk traject (24 maanden) en de bovenwettelijke werkloosheidsuitkering en ontvangen geen transitievergoeding. Medewerkers die ontslag krijgen vanwege disfunctioneren, volgen de wettelijke opzegtermijn in plaats van de huidige, in de cao opgenomen verlengde opzegtermijn (re-integratiefase die afhankelijk is van het aantal dienstjaren), maar ontvangen vanaf 2020 wel de wettelijke transitievergoeding. De extra kosten die hiermee gepaard gaan worden ingeschat op € 0,05 miljoen per jaar.

 

Tegemoetkoming ziektekosten

Vanaf 2019 geldt een nieuwe regeling voor de tegemoetkoming in de ziektekosten. De nieuwe afspraak houdt in dat medewerkers voor de tegemoetkoming niet langer aangesloten hoeft te zijn bij een in de cao genoemde zorgverzekeraar of een aanvullende verzekering te hebben. Het gaat om een bedrag van € 168 of € 296 bruto, afhankelijk van het inkomen van de medewerker. De extra kosten die hiermee gepaard gaan bedragen € 0,3 miljoen per jaar.

Totaaltelling gevolgen nieuwe cao:

Bedragen x € 1.000

 

2020

2021

2022

2023

Loonindexatie

528

510

505

499

Werkgeversbijdrage vakbonden

26

26

26

26

Transitievergoeding WNRA

50

50

50

50

Tegemoetkoming ziektekosten

300

300

300

300

Totaal gevolgen nieuwe cao

904

886

881

875

Dekking: stelpost salarisbegroting

In de voorjaarsnota 2019-2023 is een stelpost van structureel € 1 miljoen vanaf 2020 opgenomen voor de (gedeeltelijke) dekking van drie ontwikkelingen in de salarisbegroting:

  • De gevolgen van de nieuwe cao
  • De noodzakelijke herwaardering van functies om voldoende gekwalificeerd personeel te binnen te halen en te behouden
  • De invoering van een sobere reiskostenvergoeding

Nu de gevolgen van de cao bekend zijn is in de begroting 2020-2023 een vrijval van de stelpost van structureel € 0,5 miljoen opgenomen. De gesprekken met de vakbonden over een eventuele reiskostenvergoeding zijn nog niet afgerond. Dat geldt ook voor de inventarisatie van alle functies die voor herwaardering in aanmerking komen. Het resterend bedrag in de stelpost is voor beide onderdelen nog beschikbaar.

5. Bijstelling loon-prijs indexatie

De subsidie-index is een samengestelde index van 70% loon index en 30% prijsindex. De hogere lonen werken daarom ook door in de subsidie-index. Naast de subsidies in de subsidiebijlage van de begroting wordt de index ook gebruikt voor enkele (omvangrijke) begrotingsposten, zoals de gemeenschappelijke regelingen. De verhoging van de index leidt voor deze posten tot €  0,3 miljoen hogere lasten.

Zoals gebruikelijk is bij de Voorjaarsnota 2019 een (grove) stelpost geraamd voor het totaal aan effecten door loon en prijswijzigingen. Bij de Begroting 2020 zijn de financiële effecten exact duidelijk omdat elk begrotingsbudget het eigen werkelijke indexeringsbedrag krijgt toegewezen. Daarbij is geconstateerd dat de indexatielasten voor de budgetten van de sociaal wijkteams per abuis niet meegenomen waren bij de bepaling van de stelpost bij de Voorjaarsnota. Dat gebeurt bij de begroting 2020 alsnog. Het leidt tot € 0,14 miljoen hogere lasten structureel vanaf 2020. Overige kleinere correcties leiden tot een verschil van € 0,04 miljoen in 2021 en verder.

6. Reële tarieven WMO

Gemeenten zijn verplicht om een reële prijs te betalen aan aanbieders van Wmo dienstverlening. Dat is vastgelegd in de AMvB ‘reële prijs Wmo 2015'. Doel van de AMvB is dat de gemeente een reële prijs vaststelt voor alle vormen van Wmo dienstverlening die in opdracht van de gemeente worden verleend, zodat de kwaliteit en continuïteit van deze diensten kunnen worden gewaarborgd. Door een cao-aanpassing waarin 80% van de hulpen in een hogere schaal is geplaatst en een loonindexatie van 4% + 4% zijn de huidige tarieven voor huishoudelijke hulp niet meer reëel. Er is een budgetverhoging van € 0,16 miljoen nodig. Zie raadsinformatiebrief 2019/10454.

Overige bijstellingen

Bedragen x € 1.000

 

2020

2021

2022

2023

7.  Actualisatie investeringsuitgaven en kapitaallasten

4

13

73

424

8.  Tariefmodellen

80

-43

-22

-237

9.  Overige bijstellingen salarisbegroting

-35

160

160

160

10. Incidentele uitgaven 2020

630

11. Tegemoetkoming subsidieinstellingen

159

12. Technische wijzigingen

-46

-143

2

-62

Totaal overige bijstellingen

792

-13

213

285

7. Actualisatie investeringsuitgaven en kapitaallasten

In de begroting 2020 zijn de investeringsuitgaven en kapitaallasten geactualiseerd. Het gaat om het effect op de kapitaallasten 2020 en verder van de in de jaarrekening 2018 gereed gemelde kredieten, herfasering van al geplande investeringen en indien nodig het opvoeren van nieuwe investeringen.

De aanpassingen in de kapitaallasten zijn de eerste drie jaar beperkt. Het jaar 2023 laat een grotere toename zien. Dit heeft een aantal oorzaken. In 2023 is de nieuwe school Behouden Haven in gebruik genomen, waardoor de kapitaallasten vanaf 2023 optreden. In 2022 komen een aantal meerjarige groenprojecten in de openbare ruimte gereed, die een toename van de kapitaallasten vanaf 2023 veroorzaken. Tot slot vindt in 2021 en 2022 vervanging plaats van de werk- en vergaderfaciliteiten en de vloer in de brandweerkazerne op het Prins Bernardplein. Deze vervangingsinvesteringen waren niet eerder in beeld en leiden tot een verhoging van de kapitaallasten in 2022 en 2023.

8. Tariefmodellen

De tarieven zijn doorgerekend met de laatste gegevens over de lonen. In de nieuwe CAO zijn de lonen voor 2019 lager dan waarmee in de tariefmodellen bij de begroting 2019-2022 is gerekend. Hierdoor kunnen minder salarislasten worden doorgerekend in het tarief dan gedacht. Dit leidt dit tot een nadeel in de jaren 2020-2022 van een kleine € 0,1 miljoen per jaar. Het jaar 2023 viel buiten de scope van de begroting 2019, waardoor dit effect niet optreedt. In 2023 is zelfs sprake van een voordeel van € 0,1 miljoen.   

Een voordeel in de tariefmodellen doet zich voor bij de inhuur van personeel voor de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (WABO). Deze inhuur kan niet geheel doorbelast worden in het tarief. De inhuur neemt echter na 2020 flink af, wat vanaf 2021 leidt tot een voordeel van ruim € 0,1 miljoen.

9. Overige ontwikkelingen salarisbegroting

Los van de nieuwe cao is er sprake van een wijziging in de WGA. Per 1 juli 2017 is de verzekeringspremie voor de WGA (Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsongeschikten - uitkering bij langer dan twee jaar ziekte maar geen blijvende arbeidsongeschiktheid) vervallen omdat Zaanstad per 1 juli 2019 eigenrisicodrager is geworden. Vanaf 1 juli 2017 zijn geen premies meer afgedragen. Hiermee is een jaarlijks voordeel voor de begroting van € 0,27 miljoen gerealiseerd, die al eerder in de meerjarenbegroting is verwerkt. Gedurende de periode 1 juli 2017 t/m 1 juli 2019 zijn er geen kosten geweest omdat UWV de lopende zaken heeft afgehandeld. Vanaf 1 juli 2019 zijn de kosten voor Zaanstad als eigenrisicodrager. Op basis van de verwachte instroom in de WGA (uitkeringslasten) en de dienstverleningskosten voor de begeleiding gevende partij worden de kosten vanaf 2020 ingeschat  op € 0,16 miljoen.

Het uitgangspunt bij de salarisbegroting zijn de werkelijke salariskosten in het begrotingsjaar. In 2020 is sprake van een incidenteel voordeel van € 0,2 miljoen. Dit is vooral het gevolg van een lagere inschaling van nieuwe medewerkers dan eerder gedacht. In hoeverre dit een structureel effect is wordt bij de Voorjaarsnota 2020 bezien.

10. Incidentele uitgaven 2020

Nauerna

Op 20 juli 2017 heeft de raad van Zaanstad het bestemmingsplan Omgeving Nauerna vastgesteld. De verwachting was dat met deze vaststelling het dossier Nauerna afgerond kon worden. Er zijn echter onvoorziene tegenvallers die zorgen voor een dusdanige (onvermijdelijke) scopewijziging dat in 2019 en 2020 extra kosten gemaakt zullen worden. De tegenvallers zijn:

  • Raad van State vernietigt (deels) bestemmingsplan Omgeving Nauerna (15 augustus 2018)

Kern van de vernietiging is dat niet voldoende is aangetoond dat recreatie in het toekomstige, op de voormalige stort aan te leggen, Park Nauerna op een veilige manier mogelijk is. Hierdoor moet het bestemmingsplan vóór 24 april 2020 deels worden gerepareerd. Dit is niet uit te stellen. In maart 2019 is Park Nauerna op verzoek van de gemeente gesloten nadat bleek dat er twijfels zijn over het veilig kunnen recreëren op dit park. Het komen tot een goed onderbouwd bestemmingsplan is een complex proces waarbij, vanwege de noodzakelijke juridische, technische en gezondheidskundige expertise, externe bureaus moeten worden betrokken. De kosten voor 2020 worden ingeschat op € 0,2 miljoen.

  • Achterstallig onderhoud aan kades Nauernase Venen

De gemeente is overeengekomen dat de Nauernase Venen overgedragen wordt aan Landschap Noord-Holland. In februari 2019 zijn de laatst afspraken gemaakt over de erfpachtovereenkomst tussen Zaanstad en Landschap Noord-Holland. Daarbij is duidelijk geworden dat er eerst grote herstelwerkzaamheden moeten worden uitgevoerd aan de kades voordat overdracht kan plaatsvinden. Kosten 2020: € 0,07 miljoen.

Zijkanaal D

In 2009 heeft de raad besloten tot uitvoering van ‘Plan van Aanpak zijkanaal D’ met als doel het reguleren en legaliseren van de destijds aanwezige permanent bewoonde woonschepen. De werkzaamheden zijn inmiddels voor 80% afgerond. De laatste verplaatsingen van woonschepen stagneerden door conflicten met een aantal bewoners in zijkanaal D. Begin 2017 is bovendien besloten over de oostelijke oever van zijkanaal D, waardoor nog meer verplaatsingen noodzakelijk zijn. In zijkanaal D liggen nu nog enkele woonschepen zonder ligplaatsvergunning. Om zijkanaal D te kunnen afronden is budget voor 2020 randvoorwaardelijk. Het benodigd bedrag om de te legaliseren ligplaatsen fysiek in te richten is € 0,3 miljoen.

Landschap en PAS

Het rijk en de provincie hebben landschap als belangrijk thema staan in hun Nationale en Provinciale Omgevingsvisie. Ook de gemeente zal het landschapsbeleid moeten actualiseren in het kader van de Zaanse Omgevingsvisie. De recente (29 mei 2019) uitspraak van de Raad van State over het Programma Aanpak Stikstof (PAS) bemoeilijkt dit traject en brengt extra werkzaamheden met zich mee. We werken aan een oplossing voor het PAS-vraagstuk en gaan nu geen besluiten aanpassen of temporiseren. Participatie in landelijke werkgroepen en de samenwerking in de regio is essentieel. Zo heeft het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier aangegeven dat ze de opgave van het buitengebied meer willen koppelen aan de verstedelijking die optreedt en daar meer met gemeenten in willen optrekken. Actualisatie van het landschapsbeleid is een complexe opgave. Adequaat beleid voor ons buitengebied geeft een belangrijke balans met de verstedelijkingsopgave. Hiervoor is incidenteel € 0,1 miljoen in 2020 opgenomen.

11. Tegemoetkoming subsidieinstellingen

In de Voorjaarsnota 2019-2023 is de besparingsmaatregel opgenomen om de maatschappelijke organisaties die subsidie van de gemeente ontvangen in 2020 geen compensatie voor de loon-en prijsstijgingen te geven. Op 2 september jl. heeft het bestuur van Zaanstad een brief ontvangen van de Zaanse culturele instellingen waarin zij refereren aan de gesprekken met het bestuur over de impact van deze maatregel op de activiteiten en bedrijfsvoering van de verschillende instellingen. Het college heeft begrip voor de situatie waarmee de instellingen geconfronteerd worden, maar ziet op dit moment geen financiële mogelijkheid de maatregel terug te draaien. Wel kan in het eerste jaar enigszins tegemoet gekomen worden door de besparing te halveren. Dit geldt overigens voor alle maatschappelijke instellingen die de maatregel treft. Hiermee wordt in 2020 toch enige loon-prijscompensatie gegeven en zijn de instellingen in de gelegenheid zich voor te bereiden op een lager subsidieniveau vanaf 2021.  

12. Technische wijzigingen

Bedragen x € 1.000

 

2020

2021

2022

2023

Opschoning begrotingsbudgetten

-138

-210

-99

-99

Actualisatie vastgoed

-38

-38

-38

-38

Actualisatie vastgoed - Stadhuis

38

38

38

38

Bijstelling dekking uren

37

37

37

37

IHP; vertraging, latere realisatie huurinkomsten

30

14

Onderhoudskosten de Tref

50

Onderhoudskosten sportaccomodaties

55

Totaal technische wijzigingen

-46

-143

2

-62

Opschoning begrotingsbudgetten

Bij het opstellen van de begroting 2020 is geconstateerd enkele budgetten niet correct staan begroot. Ook is een aantal stelposten verwijderd die niet meer gebruikt worden. Deze opschoningsactie van de begroting leidt tot een structureel voordeel van € 0,08 miljoen.

Actualisatie vastgoed

De begroting voor vastgoed is geactualiseerd. Er zijn meer opbrengsten vastgoed voor (interne) verhuur en erfpacht. Het financieel voordeel is € 0,04 miljoen structureel.

Actualisatie vastgoed - stadhuis

Los van de verhuur van ruimtes binnen het Stadshuis aan het UWV verhuren we geen ruimtes meer aan andere externe partijen, omdat de gemeente deze ruimtes zelf nodig heeft voor haar huisvesting. Gevolg is het neerwaarts bijstellen van begrote huuropbrengsten (€ 0,04 miljoen).

Bijstelling dekking uren

Op één afdeling is het bedrag aan capaciteitskosten, dat terugverdiend moet worden door het schrijven van uren, te hoog opgenomen. Belangrijkste oorzaak daarvan is de afname van personeel in de afgelopen jaren, waarbij het budget dekking uren niet administratief aangepast is.

IHP: vertraging, latere realisatie huurinkomsten

Bij de bouw van scholen (zie Integraal Huisvestingsplan Primair onderwijs 19.2) is vertraging opgetreden. Het gevolg is dat de huurinkomsten later binnenkomen dan nu begroot. Met deze begrotingswijziging worden de huurinkomsten bijgesteld.

Onderhoudskosten de Tref

De verwachting is dat de vervangende sportaccommodatie voor de Tref niet eerder dan begin 2023 wordt opgeleverd. Dat is later dan eerder gedacht. Om de huidige sporthal de Tref nog een jaar langer in bedrijf te houden zijn onderhoudskosten nodig van € 0,05 miljoen in 2022.

Onderhoudskosten sportaccommodaties

In de Voorjaarsnota 2019 -2023 is als besparingsmaatregel opgenomen te onderzoeken of de gemeente minder subsidie voor beheertaken door verenigingen kan verstrekken, waardoor structureel € 0,06 miljoen kan worden bespaard. De invulling van deze besparing is verhouding tussen de bijdrage van de gemeente en die van de vereniging te wijzigen van 45% - 55% naar 40% - 60%. De subsidieregeling voor 2020 is echter al vastgesteld en de aanvragen voor 2020 zijn 1 juli jl. al ontvangen. De aanvragers hebben recht op subsidie conform de huidige regeling met de verhouding 45% - 55%. Dat betekent dat de enige manier om deze besparing te realiseren is om het totaal beschikbare budget te verlagen en enkele verenigingen helemaal geen bijdrage meer te geven (op basis van ‘wie het eerst komt, die het eerst maalt’ en ‘op is op‘). Dit is niet wat het college met de maatregel voor ogen had. Voorgesteld wordt om de bezuiniging vanaf 2021 in plaats van 2020 in te laten gaan.

Naar een sluitende begroting

Om een structureel sluitende begroting 2020 te kunnen presenteren heeft het college een aantal nieuwe besparingsmaatregelen en financiële keuzes opgenomen. Om tot deze keuze te komen zijn de aangenomen amendementen heroverwogen evenals de beleidsintensiveringen in de Voorjaarsnota 2019-2023. Ook zijn de maatregelen uit de zoekrichtingen waar nog niet voor was gekozen nader bezien. Dit heeft geleid tot het volgende voorstel:

Bedragen x € 1.000

 

2020

2021

2022

2023

13. Verlagen middelen aanpak lerarentekort

-100

-100

14. Effectieve mantelzorgwaardering

-70

-140

-140

15. Darwinpark naar standaard inrichting

-20

-20

-20

-20

16. Kostendekkendheid gehandicaptenparkeerkaart

-25

-50

-75

-96

17. Belastinginkomsten

-48

-48

-48

18. Rekeningresultaat 2018

-4.300

-600

Totaal naar een sluitende begroting

-4.345

-888

-383

-304

13. Verlagen middelen aanpak lerarentekort

Ondanks het feit dat de oplossing van het lerarentekort primair bij het rijk en de schoolbesturen ligt, vinden wij het belangrijk dit probleem in gezamenlijkheid aan te pakken. In de Voorjaarsnota 2019-2020 is daarom € 0,6 miljoen voor 2020-2022 beschikbaar gesteld vooral als investeringsbudget voor zij-instroom. De verwachting is dat het rijk in de begroting voor 2020 investeringsruimte creëert om het lerarentekort aan te pakken, aangezien dit onderwerp hoog op de agenda staat. Vooruitlopend hierop acht het college het verantwoord om in 2021 en 2022 het beschikbaar gestelde bedrag te verlagen met € 0,1 miljoen. Voor 2020 blijft het oorspronkelijke budget gehandhaafd.

14. Effectieve mantelzorgwaardering

Op de wijze waarop mantelzorgers door de gemeente worden ondersteund en gewaardeerd vindt een evaluatie plaats. Het doel van de evaluatie is om beter zicht te krijgen op de ondersteuning waar mantelzorgers behoefte aan hebben en dit beter –en minder fraudegevoelig- te organiseren. Ook het mantelzorgcompliment, een waardebon die mantelzorgers ontvangen als blijk van waardering, wordt hierbij betrokken. Het college denkt dat het mogelijk is om met een effectievere organisatie van de mantelzorgondersteuning en waardering op termijn een structureel bedrag van € 0,14 miljoen te besparen.

15. Darwinpark naar standaard inrichting

In het Darwinpark zijn vier thematuinen aangelegd. Op deze thematuinen is extra inzet nodig. Een standaard parkinrichting drukt de kosten.

16. Kostendekkendheid gehandicaptenparkeerkaart

Het algemene uitgangspunt bij het heffen van leges is een kostendekkend tarief. In het verleden is de keuze gemaakt voor een niet kostendekkend tarief van de gehandicaptenparkeerkaart, omdat het een kwetsbare groep betreft. Het hebben van een handicap hoeft echter geenszins te betekenen dat iemand financieel armlastig is. Bij een kostendekkend tarief stijgen de kosten voor de aanvraag van de kaart van € 31 naar € 124. Het voorstel van het college is om het tarief stapsgewijs te verhogen en zodoende vanaf 2023 kostendekkend te maken. Het college zal buitenwettelijk begunstigend beleid vaststellen, zodat de hogere kosten vergoed kunnen worden aan die inwoners die dit financieel niet kunnen dragen.

17. Belastinginkomsten

Het college stelt een nieuwe visie op toerisme op. Op basis van deze visie werkt het college de komende maanden verschillende scenario's uit voor het heffen van toeristenbelasting. Daarbij wordt ook in de invoering van de dagtoeristenbelasting voor passagiers van riviercruises betrokken. Per 1 januari 2020 intensiveren we de controles en heffing op overnachtingen in alle Airbnb’s (waar dit nu slechts voor een deel gebeurt). De uitkomsten hiervan worden in verdere toekomstige planontwikkeling betrokken. Daarnaast worden de mogelijkheden voor tariefdifferentiatie onderzocht. Het college ziet mogelijkheden om hiermee de inkomsten met € 0,05 miljoen te verhogen. Dit bedrag is gelijk aan de lagere inkomsten door het amendement 'Toeristenbelasting niet indexeren'.

18. Rekeningresultaat 2018

Het rekeningresultaat 2018 was € 6,1 miljoen en is conform vastgesteld beleid bij de Voorjaarsnota toegevoegd aan het Investeringsfonds. Het college stelt voor een deel van dit resultaat, te weten € 4,9 miljoen, te gebruiken om de incidentele tekorten in de eerste twee jaar te dekken.

Investeringen

In de bijlage Investeringen staan de verwachte uitgaven aan vervangingsinvesteringen, uitbreidingsinvesteringen en ontwikkelingen bij het Transformatiefonds toegelicht. De financiële gevolgen van de bijstellingen in de vervangingsinvesteringen staan ook hiervoor beschreven. Uitbreidingsinvesteringen worden gedekt uit het Investeringsfonds. Er zijn in het Investeringsfonds vier  nieuwe reserveringen voor projecten (totaal bijna € 17 miljoen) opgenomen. De grootste reservering betreft de optimalisatie van het sportpark Hoornseveld. Dat betekent dat het college voor deze projecten kredietbesluiten mag gaan opstellen en aan de raad kan voorleggen.

Voor de bereikbaarheidsdeal worden voorbereidingskosten gemaakt (€ 0,4 miljoen). Bij de besluitvorming over deze begroting wordt de raad gevraagd akkoord te gaan met deze kosten en hiervoor het krediet beschikbaar te stellen.

Centrum ’t Kalf is als nieuwe wens opgenomen. Hiermee doet dit project mee in de afweging van waar de middelen uit het Investeringsfonds aan besteed zullen worden.

Met betrekking tot het Transformatiefonds heeft de raad over twee projecten besluiten genomen, over woningbouw in de Mauritsstraat en in de Verkadebuurt. Daarnaast is de raad via een raadsinformatiebrief geïnformeerd over de achtervang die het Transformatiefonds biedt indien de subsidie van de provincie bij het project Meneba toch niet wordt gegeven. Verder zijn diverse bouwplannen in voorbereiding, waarbij mogelijk een beroep wordt gedaan op het Transformatiefonds.

Weerstandsvermogen

Om inzicht in de ontwikkeling van de risico’s van de gemeente te verkrijgen, wordt bij de begroting en jaarrekening een risico-inventarisatie uitgevoerd. Ten opzichte van de jaarrekening 2018 is de omvang van de risico’s en de hiervoor benodigde weerstandscapaciteit licht toegenomen. Desalniettemin laat de verwachte hoogte van de algemene reserve zien dat geen extra dotatie aan de reserve nodig is om te voldoen aan de minimale ratio weerstandsvermogen van 1,4. Bij de het opstellen van de jaarrekening 2019 wordt het weerstandsvermogen opnieuw berekend. Dan wordt ook weer bepaald of de reserves voldoende hoog zijn om de risico’s op te vangen.

De risico's betreffende grondzaken worden via een apart onderdeel van de algemene reserve opgevangen (de algemene reserve grondzaken (ARG)). Tot 2020 bestond er ook een apart onderdeel voor de risico’s in het sociaal domein. Vanaf 2020 worden de integratie-uitkeringen Sociaal Domein volledig geïntegreerd in de algemene uitkering van het gemeentefonds. Er is dan geen sprake meer van een afzonderlijk budget voor de uitgaven sociaal domein, waardoor een aparte reserve voor de risico’s in het sociaal domein geen toegevoegde waarde meer heeft.

ga terug